Sieraden en mutsen
Bij de werkkleden (ochtenddracht) werden er op Tholen geen sieraden gedragen. Bij de middagdracht werd er een katoenen mutsje van broderie gedragen, zonder sieraden. Maar er werden wel gouden oorbellen met een baardje gedragen, bloedkoralen of granaten en een broche.
De burgerdracht droeg een sluiermuts van tulle versierd met een brede rand, ongeveer 10 cm van geklost Beverense kant. Onder de muts werd een zwart wollen mutsje gedragen om de witte muts te beschermen tegen het haarvet.. De muts werd verstevigd met gouden mutsenspelden en getorste krullen van vierkante gouddraad. daarbij werden ook gouden oorbellen met baardje gedragen.
Soms ook een koord met een koordschuivertje met daaronder een gouden horloge.
De boerendracht is uitbundiger met de sieraden. De sluiermuts gemaakt van fijne tulle met een brede rand van 15 cm geklost Beverense kant. Het duurste kant was één bloem geklost op een el (= 69 cm) en werd alleen door boerenvrouwen gedragen. De sieraden waren uitbundiger dan bij de burgerdracht. De muts werd vastgezet met het zwarte ondermutsje met twee amandelspelden op de muts. Getorste goudkrullen van vierkanten gouddraad, daaraan hangen gouden wisselbellen versierd met bloedkoralen en/of granaten zodat ze bij verschillende sieraden gedragen konden worden. Lange gouden oorbellen met een baardje. Gouden baardbroche