Zondagse burgerdracht
Rond 1900
In het kostuum zijn plooien verwerkt, die meegroeien met het leven van de vrouw. De sluiermuts is met Beverense kant. Het kostuum is gemaakt van een zwarte wollen stof. Onder de muts getorste krullen van vierkant gouden draad. Een ronde gouden broche met granaat en een halsketting van granaat.
Rond 1920
De rok en jak is in groene katoenzijde. Daarbij is er een eenvoudige trouwmuts met kant van 10 centimeter.
Als sieraden wordt er zwarte gitten, broche (oorsponkelijk het slot van een bloedkoralen ketting), horloge en krullen met torenspelden gedragen.
Rond 1950
De zondagse burgerdracht zoals die in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog te zien was is zwart. Deze wordt gedragen samen met de sluiermuts met Beverense kant en afwisselend bloedkoralen of granaten. Daarbij ook een gouden baardbroche wat met een kroontje is versierd. Op de sluiermuts een zwart ‘kipje’. Voor de kou wordt een wollen omslagdoek gedragen.